vrijdag 29 mei 2020

Grazende bevers



Knagende bevers, takken schillende bevers enzovoort, dat zie ik mu al ruim 10 jaar. Maar wat nieuw voor mij is zijn grazende bevers.



Ik zie het steeds vaker. Natuurlijk zag ik ze al die jaren wel op de oevers scharrelen tussen de brandnetels en andere planten. Het is normaal dat ze in de zomer allerlei ander voedsel tot zich nemen om het karige winterdieet van takken en schors weer aan te vullen. Maar wat ik nu zie is toch anders; ze wagen zich zonder beschutting van ondergroei op taluds en grasvelden en lopen daar als koeien te grazen. 

Dit gedrag zie ik op de plekken waar nog maar weinig bomen en struiken staan, die zijn allemaal al door hen opgevreten. Omgeknaagde wilgen kunnen makkelijk weer uitlopen, maar op sommige plekken vreten de bevers harder dan de bomen groeien. 

In de tijd dat er jongen in de burcht zitten, en dat is nu, gaan de zogende vrouwtjes liefst niet al te ver van de burcht om zelf te eten en takjes voor de jongen mee te nemen. Maar sommigen moeten nu wel, ze wagen zich ver van de burcht om ook zelf aan voldoende voedsel te komen. Dit is één van de gevolgen van de verdichting: bevers wonen steeds dichter bij elkaar en het voedsel wordt schaars, vooral in de winter. Zie ook mijn vorige blog.








Hoeveel bevers kan het dichtbevolkte Nederland aan? 7.000, 8.000 of nog meer? De tijd zal het leren. 

Ecologen verzekeren me dat de natuur het zelf zal regelen. Als de dieren geen goede habitat meer vinden en steeds dichter op elkaar leven zal de populatie niet verder groeien, tonen studies aan. Door stress en voedselschaarste krijgen de vrouwtjes minder of geen jongen, dat bleek al in de Millingerwaard. 


Bij de locaties waar ik het nu over heb krijgen de vrouwtjes zeker nog wel jongen, ik zag dat ze zogend zijn. Hoe lang ze dit volhouden op een karig dieet? En vechten ze elkaar de tent uit? Nogmaals, de tijd zal het leren.