Het heeft even op zich laten wachten, maar nu hebben bevers
ook de Limburgse Geleenbeek bereikt.
Ik zit er al een paar jaar naar uit te kijken en als ik een fietstocht richting Schinnen maakte inspecteerde ik altijd de
oevers.
Nooit zag ik beversporen. Vlak boven Sittard bij Millen wonen al jaren
bevers die diverse keren jongen kregen. Die moeten ergens naar toe.
Eén of
meerdere bevers namen al de Rode Beek stroomopwaarts naar Schinveld. (Op 6
december schreef ik daar een blog over).
Het was niet makkelijk te bereiken, maar
uiteindelijk vond ik vraat aan takken en bomen en zelfs een burchtje.
Mijn
cameraval maakte in de week daarna een prachtige opname van een bever die
modder op zijn burcht brengt.
Nog verder stroomopwaarts in de buurt van
Hoensbroek vond ik meer sporen. Verse (maar ook al oudere) vraat aan takken en
enkele oeverholen. Ik denk dat deze oeverholen door een andere (alleenstaande)
bever zijn gemaakt en niet van de eerdergenoemde bever zijn. Mogelijk zijn er
nu 2 bevers van hetzelfde geslacht, die beiden wachten op een partner.
Dat het zo lang heeft geduurd dat de bevers de Geleenbeek
opgingen heeft denk ik te maken met de flinke barrière die ze moeten
overbruggen. Nou ja, overbruggen? Zeg maar: onderbruggen.
Ze moesten de hele
binnenstad van Sittard door waar nog overkluisde delen in zitten. Vanaf Millen
tot bij zwembad De Hatenboer waren al sporen, daarna werd het lastiger.
Ze
hebben de sprong gewaagd en hiermee is weer een stukje Limburg gekoloniseerd.
